Lars de Brabander
Voorpublicatie - De fluisteraar van Père-Lachaise
Bezoek ook eens onze website(s) en Social Media.
Lars de Brabander
Voorpublicatie - De fluisteraar van Père-Lachaise
WIN dit boek!
Over de auteur
Lars de Brabander is een veelzijdig ondernemer met de luchtvaart als rode draad door zijn carrière. Hij groeit omringd door tien gezinsleden op te Curaçao waarna hij na zijn middelbare school terechtkomt op de opleiding voor fysiotherapie in Nederland. Al snel blijkt dat zijn interesses elders liggen. Hij volbrengt de toeristische opleiding in Breda en belandt direct bij de legendarische Amerikaanse luchtvaartmaatschappij Pan Am waar zijn carrière een vlucht neemt, gevolgd door enkele andere flamboyante luchtvaartmaatschappijen. Deze loopbaan stelt hem in staat de wereld te ontdekken, een bijzondere wereld met excentrieke mensen die terug te vinden zijn in zijn werken. Zo schrijft hij in Chile en Indonesia over een oude man die zwaar getroffen is door een hersenbloeding en enkel nog communiceert met zijn onderbewustzijn, zijn tweede ik. In Colombia raakt hij geïnspireerd door de internationale drugshandel die ook zijn eiland Curaçao niet ongemoeid laat. En in New York en Italië raakt hij bevlogen door de Gouden Eeuw en schrijft hij zijn derde manuscript De Herovering van New York wat als eerste publicatie verschijnt bij uitgeverij Aspekt, gevolgd door zijn tweede roman De Fluisteraar van Père-Lachaise.
Over het boek
Na een bewogen leven besluit de excentrieke Alphonse De Montadour noodgedwongen een verlaten graftombe te betrekken op het beruchte kerkhof Père-Lachaise in het Parijs van de 19e eeuw. Wat brengt deze oudere man zover? Wat kan er gebeurd zijn dat iemand beslist om al zijn materiële rijkdom in de vuilnisbak te gooien en als clochard verder door het leven te gaan? Op de begraafplaats komt de door vele harten beminde Alphonse in contact met bijzondere en beroemde, in hun rust verstoorde figuren. En terwijl de laatste Franse Revolutie zich op de achtergrond in het centrum van Parijs afspeelt, heeft Alphonse de bizarre taak om een aanstaande revolutie op het kerkhof af te wenden.
De fluisteraar van Père-Lachaise is een macaber en geestig liefdesverhaal over een excentrieke zwerver met een geheim en een gave. Deze spannende roman volgt kort na het succesvolle debuut van de auteur, De herovering van New York. Recensent Elma Bruin van The New Royalty World: Het is het debuut van Lars de Brabander, en wat voor een debuut! Een heerlijke historische roman, met een actueel thema. Een mooie mix van fictie met non-fictie. Het smaakt zeker naar meer.
Als voorpublicatie publiceert Bazarow Magazine het eerste hoofdstuk van de roman
Het ging snel. Mademoiselle was zo goed als op slag dood waarmee een begin werd gemaakt aan haar nieuwe leven. Het ijzeren voorwiel van de paardentram had haar lichaam bij de nek heel even voortgeduwd maar al vlot sneed de stalen flens opeenvolgend de huid, het strottenhoofd, de slokdarm en daarna de wervels door. Het laatste wat Eléonore Lenormand zag was het onderstel van het gevaarte met op de achtergrond de Notre-Dame waar ze verbazingwekkend genoeg met interesse en in een fractie van een seconde vaststelde dat de piek achter op de overkapping zo spits was, iets wat haar eigenlijk niet eerder was opgevallen. Het getinkel van trams zou ze nooit weer horen. Het laatste wat ze rook was paardenstront; de weeïge geur ervan bracht haar iedere keer onherroepelijk terug naar haar jeugd waar ze thuis met grote regelmaat in de stal te vinden was, fluisterend tegen de dieren.
Het was druk voor de ingang van Le Cimetière du Père-Lachaise op de late maandagochtend van zesentwintig juni 1843, het jaar dat de wereld had moeten eindigen zo midden in de eeuw van de macht, en waarin Jezus terug had moeten keren om deze zelfde wereld te redden. De begraafplaats, vernoemd naar Père-François de La Chaise, een priester die jarenlang de biecht had moeten aanhoren van de Franse Zonnekoning, werd veertig jaar daarvoor in opdracht van Napoleon Bonaparte gebouwd toen de hoofdstad binnen haar grenzen geen ruimte meer had voor nieuwe graven. Het was een plek waar de dood in vele gedaanten kwam.
Het was prachtig zomerweer. Duizenden mensen uit Parijs hadden haar door vier zwarte paarden getrokken lijkkoets gevolgd. Zware klanken van een piano waren ergens hoorbaar; niemand wist precies waar het vandaan kwam, wellicht uit een van de huiskamers van de gebouwen langs het kerkhof. Het waren de tonen van een dodenmars, de populaire ‘Marche funèbre’ van Frédéric Chopin, zo wisten velen wel, want Chopin was inmiddels een beroemdheid, ook in Parijs. Eléonore Lenormand, een in de hoofdstad bekende helderziende, was een paar dagen daarvoor door een zwaar beladen paardentram overreden. Ze was over haar rok gestruikeld toen haar vermaledijde neef in zijn haast haar nog net voor de paarden uit over de tien centimeter hogere rails naar de andere kant probeerde te trekken. Ze lag met haar hoofd op de kasseitjes, paardenhoeven zorgvuldig stappend om haar heen. Ze liet het gebeuren. Niet dat ze een keuze had maar op dat moment deed ze ook geen enkele poging er weg te komen, alsof ze haar lot niet wilde tarten, haar nek dwars op een van de spoorstaven, haar hoed met de wind wegwaaiend, de kathedraal weerspiegelend in haar glazige ogen. Dit ongeluk had zij niet voorzien. In een van haar eerdere voorspellingen over het bereiken van leeftijd had zij eens glimlachend gezegd dat ze zelf meer dan honderd jaar oud zou worden. Ze liet het zich overkomen terwijl haar leven binnen een luttele seconde aan haar voorbij vloog en bleef steken bij de dag dat ze haar tweelingzusje verloor, haar geboortedag, de dag dat hun zielen werden verenigd in Eléonore en de connectie met het bovennatuurlijke werd gelegd. Haar iets oudere en door kwelgeesten geplaagde neef Olivier Pinot had minder geluk; hij kwam met zijn enkel onder het achterste wiel nadat hij geprobeerd had de onthoofde Eléonore onder de wagen weg te trekken. Zijn in een schoen gestoken voet bleef bebloed liggen waar hij afgesneden was terwijl het hoofd van zijn geliefde nicht achter de tram wegrolde en het bloed haar lichaam uitspoot. Olivier zat verdwaasd op zijn derrière toen de tram abrupt tot stilstand kwam, pijn en mensen op hem afstormend. Hij kon nog net het hoofd van Eléonore bij het haar vastgrijpen, legde het liefdevol in zijn schoot waarna het bloed zijn kruis rood vlekte. Zo zat hij op het wegdek, tranen rolden uit zijn panische ogen, zijn eigen lot nog niet volledig beseffend. Zelfs op dit moment lieten zijn melancholieke fantomen hem niet met rust, nee, in deze laatste fase van zijn leven leken ze er nóg meer werk van te maken hem te tergen met duivelse gedachtegangen. Ook hem verbaasde het dat hij mentaal afstand leek te kunnen nemen van zijn eigen voorzienigheid en hem een fractie van een moment gegund werd na te denken over zijn leven. Was het innige droefheid wat hij ervoer, over het evidente verlies van zijn liefde? Was het spijt wat hij voelde, voor het leed dat hij anderen aangedaan had? Nee, tot spijt was het nooit gekomen. Hij vermoedde nog een heel leven voor zich te hebben, tegen beter weten in van Eléonore, die maar verzwegen had dat véél ouder hij niet zou worden. Berouw was voor later, bedacht hij zich in die luttele seconde. Voorlopig speelden zijn pathologisch lustgeleide hormonen hem nog parten en zou hij onmogelijk kunnen voldoen aan de normen binnen het alom geaccepteerde. Hij was onverzadigbaar seks-belust, keer op keer, ziekelijk hongerig, en Eléonore kon het niet ontkennen; ze had er telkenmale naar gehunkerd en met eenzelfde intensiteit ervan genoten. Als Olivier echter een langer leven gegund was dan had hij verder gewurgd, geslagen, verkracht en gemoord. Bedwelmd door pure begerigheid, intens en immer opgewonden, verloor hij nog net voor het hoogtepunt van zijn extase elke vorm van realiteit, en, in een staat van totale verdoving, richtte hij zich ten volle op de totstandkoming van het ultieme genotsgevoel; het orgasme, daar waar pijn en verrukking samensmelten, tegen het ondraaglijke aan, simultaan liefst, zonder nog capabel te zijn zich te bekommeren over het lot van zijn deelgenoot. Ook dat had Eléonore geweten en voor zichzelf gehouden. Ook zij was met regelmaat wurgslachtoffer geweest, al wist zij tijdens haar agonie dat ze er niet aan zou bezwijken. En ze vergaf het hem. Het delen van die informatie, met hem of anderen, zou enkel tot ellende hebben geleid. Immers, niet alleen zou hun heimelijke relatie bekend worden; voor zijn andere wandaden zouden ze hem ongetwijfeld met een valbijl onthoofden. Het was reden voor haar geweest om vele jaren terug niet voor een gezamenlijk kind te kiezen, iets wat Olivier altijd wel wilde, want – zo dacht hij – dan hoefden ze hun verhouding niet meer te verhullen en kon hij zich richten op zijn eigen genezing. Dat zou haars inziens niet gewerkt hebben. Genezing was in dergelijke zaken onmogelijk tenzij hij zich liet castreren en dat, zo had hij immer gezegd, ging niet gebeuren. Ze had Olivier vaak gesust als hij weer eens gekweld werd door zijn herinneringen aan verleden avonturen en nerveus was tijdens een van hun geheime ontmoetingen. Ze had hem ingefluisterd dat alles goed zou komen, zoals mensen dat doen zonder het te weten. Eléonore wel. Het was voor Parijs en voor haar beter dat hij stierf op tweeënzeventigjarige leeftijd, al had hij daar zelf een ander idee over. Hun geheim zou zo samen met hem in een graf verdwijnen, een paar meter diep.
Schreiend keek Olivier Pinot naar boven, tegen een grauwe hemel aan, en dacht engelen te zien, terwijl drommen mensen zich in een kring om hem heen verzamelden zonder ook maar een hand naar de onfortuinlijke uit te steken.
Nu, voor de Romeins aandoende porte principale van Père-Lachaise, waren veel van die mensen weer terug te vinden. Ze wachtten tot de lijkkoets, familie en kennissen de poort door gingen en volgden ze op de voet. Haar dood zou niet haar einde zijn. Dat gold voor alle inwoners van Père-Lachaise. Hun graven werden iedere dag bezocht door vele mensen waarvan een groot deel er feitelijk niks te zoeken had behalve dat ze er hun inspiratie zochten of gewoon een drang naar rust hadden daar waar anderen op zoek waren naar beroemde of iets minder befaamde inwoners van de begraafplaats met hun prachtige graftombes en beeldhouwwerken. Enkele mensen keken naar de pilaren bij de ingang terwijl ze wachtten. Op de linker pilaar van de porte principale stond ‘Hun hoop is vol onsterfelijkheid’. Op de rechter: ‘Hij die in mij gelooft zal nooit sterven, ook al is hij gestorven’. Sommigen van hen begrepen het direct, anderen hadden er meer moeite mee, bleven enige tijd staren naar de teksten en deden vervolgens alsof ze het snapten.
De lokale bevolking vond de begraafplaats te ver van de stad. Père-Lachaise had in het eerste jaar van zijn bestaan slechts dertien graven, totdat, met veel tamtam, de overblijfselen van Jean de La Fontaine en Jean-Baptiste Molière, twee van de beroemdste kunstenaars van Parijs, naar Père-Lachaise werden overgebracht in de hoop dat er mensen begraven zouden willen worden. Dat werkte. Ondanks dat men vermoedde dat de resten van La Fontaine er niet echt lagen, leefden zijn fabels, zijn duiven, krekels en mieren er voort. Mensen vochten om een plaatsje in de buurt van de beroemde nieuwe bewoners van het kerkhof, echter, om hier begraven te mogen worden, moest je in Parijs hebben gewoond of er zijn gestorven.
Eenenzeventig was ze geworden, mademoiselle Lenormand. Tijdens haar jeugdjaren waren door de Revolutie in Frankrijk duizenden mensen op drift geraakt door armoede en wanhoop. Onder hen was de jonge Eléonore. Zo hadden haar ouders haar liefkozend genoemd in plaats van haar doopnaam Marie-Anne wat min of meer een verplichte en door de familie opgelegde naam geweest was, iets wat wel vaker voorkwam in families die vonden dat namen moesten voortduren binnen de kring. En als vanzelfsprekend had haar omgeving haar ook bij deze naam aangesproken. Dat zou veranderen na haar kinderjaren, toen ze zich al gauw als mademoiselle Lenormand ging voorstellen, iets waar ze als kind al over fantaseerde, zo mooi vond ze het klinken. Haar ouders verloor ze al op vroege leeftijd. Na het overlijden van haar moeder in Normandië was zij op zoek naar een nieuw bestaan, en aangezien ze ervan overtuigd was dat ze voorbestemd was tot iets dat verder ging dan de simpele zaken van het aardse, pakte ze haar bezittingen in en reed per postkoets naar Parijs om er zich definitief te vestigen. In de puinhopen van de Revolutie en de opeenvolgende studentenopstanden was ze overgeleverd aan werk op straat alwaar ze, als indiaan verkleed en in gezelschap van vrienden, goede zaken deed, gebruik makend van verspreid reclamedrukwerk waar mensen door aangetrokken werden. Het was in een tijd dat de kloof tussen arm en rijk steeds groter werd en de behoeftigen zich lieten verleiden door roddels zoals dat de koning zich zou baden in kinderbloed. Het leven op straat was doodnormaal, mensen in nood waren vindingrijk als altijd en vingen kleingeld door het aanbieden van allerlei diensten. Schoenen poetsen, het verkopen van knopen, spelden en tandenstokers, hoererij, en ja, waarzeggen dus. Maar ook simpelere diensten, zoals het helpen bij het oversteken, het openhouden van koetsdeuren, het schoonvegen van paden, alles om een munt te verkrijgen. Eléonore geloofde in magnetische krachten die zich vanuit het heden uitstrekten naar het verleden en de toekomst. Zo kon het lot, volgens haar theorie, van ieder mens op aarde worden geopenbaard. Tenminste, voor wie goed overweg kon met de kaarten, en dat kon ze als de beste. Zo stond ze samen met haar vrienden dagelijks op Île-de-France langs de rand van de Seine, daar waar de Pont Neuf naar het vasteland uitstak, dezelfde plek waar ze als klein meisje met haar moeder gezeten had toen ze in de hoofdstad waren, een paar jaar na het overlijden van haar vader. De zaken gingen goed, tot de dag dat iemand een klacht indiende bij de plaatselijke politie. Eléonore had hem voorspeld dat hij nog slechts tien dagen te gaan had en dat hij zou worden onthoofd, niet ongebruikelijk in deze tijd waar mensen voor relatief kleine vergrijpen hun hoofd verloren op het schavot. De voorspelling was niet uitgekomen. De man die tien dagen lang in wanhoop had geleefd, deed de aangifte die leidde tot de gevangenneming en het uiteindelijk uiteenvallen van het bijzondere groepje. Eléonore ging op zichzelf verder in een periode dat de concurrentie moordend was. Maar zij was goed. Echt goed. Men vroeg en zij leverde resultaat. Ze werd steeds bekender door de uitkomst van haar voorspellingen, op den duur beroemd zelfs, zoals door haar zekere voorspelling over de dood van koning Louis XVI die niet lang daarvoor nog als vader van het volk gewaarschuwd had voor de onzekere tijden die zijn volk tegemoet kon zien en voor de heilloze weg die de valse vrienden van het volk waren ingeslagen. Jaren later had ze ook de val van Napoleon Bonaparte voorspeld. Het had haar een grote klantenkring opgeleverd. Onder haar bewonderaars bevond zich keizerin Joséphine, die dusdanig op haar voorspellingen leunde dat ze vriendinnen werden, wat uiteindelijk leidde tot de echtscheiding tussen Napoleon en zijn vrouw. Zoals voorspeld. Vele andere notabelen zoals magistraten, edelen en officieren, kwamen met enige regelmaat bij deze ‘nouvelle sorcière’ te rade om de toekomst in te kijken voor wat betreft hun liefde, gezondheid of hun fortuin, waarbij zij gebruik maakte van theebladeren en tarotkaarten. Ook tsaar Alexander en andere vorsten hadden vragen aan haar gesteld tijdens een conferentie te Aken. En bij de bevolking van Parijs groeide een nieuw besef dat het beter was het leven naar eigen hand te zetten. Met haar waarzegkaarten en handlezingen maar ook met goedbedoelde aanbevelingen voor het gebruik van kruidendrankjes met medische dan wel magische uitwerking, vonden ook simpele zielen hun weg naar de jonge Eléonore Lenormand. Keukenmeiden, metselaars, hondenscheerders en waterdragers, allen gingen ze te rade bij mademoiselle Lenormand. En zo groeide haar klantenkring alsmaar. Ze bouwde er een aanzienlijk vermogen mee op. Dit was echter niet af te zien aan de koets en haar sobere kist die deze met zich meedroeg of aan het kille graf waar ze zou komen te liggen. Haar fortuin zou worden verdeeld onder de vele harten die haar bemind hadden, echter niet zonder slag of stoot. Haar liefhebbende neef Olivier werd op deze zelfde dag, op hetzelfde moment begraven op het kerkhof van Montmartre. Hij was dan wel overleden aan de gevolgen van zijn afgehakte voet, de ondraaglijke pijn in zijn hart veroorzaakt door zijn eigen toedoen had zeker ook een rol gespeeld. Hij kon zichzelf niet helpen en vocht keer op keer tegen zijn seksuele immoraliteit, zijn innerlijke bijna bestiale aandrang, die indruiste tegen zijn gevoelens van afschuw voor wat hij deed, daarbij slachtoffers achterlatend. Hij was zich zeer bewust van de schade die hij er anderen mee aandeed en worstelde met zijn goesting, een gretig verlangen naar de totstandkoming van zijn hoogtepunt.
Er gingen geruchten rond. Over hem, over hen, maar ook over haarzelf. Zo werd er nu harder dan ooit gefluisterd dat zij haar ziel had verkocht aan de duivel waarbij deze haar zou dienen op aarde met de juiste voorspellingen, iets wat goed aansloot bij het algemeen geaccepteerde gegeven dat zij zich bezig zou houden met zwarte magie. Het zou de reden zijn voor haar fortuin en haar voorkennis. Mocht de geheime relatie met haar neef ooit bewaarheid worden, dan was het gedaan met haar opgebouwde carrière, en zouden na haar dood alle andere geruchten en percepties tot leven komen, en zou haar lot bezegeld zijn, zo oordeelden verontruste familieleden. Het was een bewuste keuze geweest hem in Montmartre te begraven. Niet alleen omdat hij uit die buurt kwam en kunstenaar was; ook om de schijn te voorkomen dat ze een langdurige relatie hadden gehad. Daarnaast bespaarde het veel mensen het ongemak van nóg een begrafenis. Olivier Pinot kreeg enkele tientallen mensen op de been, voornamelijk directe familieleden, medekunstenaars en een enkele vriend. Zo werd hij voorgoed gescheiden van zijn eeuwige jeugdliefde, en van de mensheid die hij geen kwaad meer kon doen. En – het werd direct al tijdens haar begrafenis gefluisterd – werd Eléonore Lenormand berucht als de zonderling die uit zou zijn geweest op rijkdom, roem en succes, en werd haar toekomstige lot bezegeld waardoor de duivel een ziel rijker was…
—
Informatie
Titel
De fluisteraar van Père-Lachaise
Taal
Nederlands
Bindwijze
Paperback
Druk
1
Verschenen
December 2021
Auteur
Lars de Brabander
Uitgever
Aspekt
ISBN
Genre
Literaire fictie
WIN dit boek!
Maak kans op een exemplaar van de fluisteraar van Père-Lachaise
Deze week in Bazarow Magazine
Lees hier wekelijks interviews met schrijvers, voorpublicaties van nieuwe boeken, columns, de agenda en het laatste boekennieuws.