Voorpublicatie – Rubyfruit Jungle (copy)

Rita Mae Brown

Voorpublicatie Rubyfruit Jungle

WIN dit boek!

Over de auteur

Rita Mea Brown studeerde Engelse literatuur aan de Universiteit van New York en werd in de jaren 60 actief in bewegingen voor gay- en vrouwenrechten.

Haar meest bekende roman is Rubyfruit Jungle uit 1973 en wordt gezien als een klassieker in de lesbische literatuur. Het behandelt lesbische thema’s op een manier die nog ongewoon was voor die tijd. Het feit dat de jonge lesbienne in het boek geen gewetenswroeging en zelfhaat kent, was in 1973 iets heel nieuws. Bovendien was het een van de eerste romans met lesbische thematiek waarin de stereotype butch/femme-dichotomie werd doorbroken. 

Over het boek

Molly Bolt is jong, maar heeft grote ambities. Opgegroeid in de verstikkende jaren vijftig als adoptiekind in een straatarm gezin in het zuiden van de Verenigde Staten, is ze zich al jong bewust van haar lesbische gevoelens. Vastberaden om dicht bij zichzelf te blijven en volop van het leven te genieten, vecht ze voor haar eigen plek in de wereld.

Rubyfruit Jungle heeft sinds het verschijnen in de jaren zeventig niks aan actualiteit ingeboet. Het is een sprankelende lesbische roman, met een hoofdpersoon die je direct in je hart sluit.

Als voorpublicatie publiceert Bazarow Magazine het eerste hoofdstuk van het boek.

Hoofdstuk 1

Niemand herinnert zich haar begin. Moeders en tantes vertellen over onze baby- en kleutertijd, in de hoop dat we dat verleden waarin zij volledig de baas over ons waren, niet zullen vergeten, terwijl ze stiekem bidden dat wij ze daarom ook een rol in onze toekomst zullen laten spelen.

Ik wist niets van mijn eigen begin tot ik zeven jaar oud was; ik woonde toen in Coffee Hollow, een landelijk gehucht buiten York, Pennsylvania. Langs een onverharde weg stonden huizen, die met asfaltpapier bedekt waren en wemelden van de groezelige kinderen en het rook er altijd sterk naar koffiebonen, die versgemalen werden in het winkeltje waaraan het gehucht zijn naam te danken had. Een van die smoezelige kinderen was Brockhurst Detweiler, kortweg Broccoli. Via hem kwam ik erachter dat ik een onecht kind was. Broccoli wist niet dat ik een onecht kind was, maar wij ondernamen samen iets waardoor ik een stuk wijzer werd.

Op een tintelende septemberdag waren Broccoli en ik op weg naar huis van de lagere school in Violet Hill.
‘Hé, Molly, ik moet even sassen, wil je ’m zien?’
‘Ja hoor, Broc.’
Hij dook achter de bosjes en trok met een zwierig gebaar zijn rits naar beneden.
‘Broccoli, wat hangt daar allemaal voor vel om je piemel?’
‘Mijn moeder zegt dat het bij mij nog niet is gesneden.’
‘Hoe bedoel je, gesneden?’
‘Ze zegt dat sommige mensen zo’n behandeling krijgen en dan gaat het vel eraf en het heeft iets met Jezus te maken.’
‘Nou, ik ben blij dat ze niet aan mij gaan snijden.’
‘Zeg dat maar niet te hard. Bij mijn tante Louise hebben ze een tiet afgesneden.’
‘Ik heb geen tieten.’
‘Die krijg je wel. Van die grote hangdingen net als mijn moeder. Ze hangen helemaal onder haar middel en als ze loopt, schudden ze.’
‘Mij niet gezien, zo word ik niet.’
‘Wel waar. Alle meisjes worden zo.’
‘Als je je bek niet houdt, Broccoli Detweiler, sla ik hem dicht.’
‘Ik zal mijn bek houden als jij niemand vertelt dat ik jou mijn je-weet-wel heb laten zien.’
‘Wat is daar nou over te vertellen? Je hebt er alleen een hoop roze rimpels omheen hangen. Hij is monsterlijk.’
‘Hij is niet monsterlijk.’
‘Ha! Hij ziet er vreselijk uit. Jij denkt maar dat hij niet lelijk is omdat hij van jou is. Zo’n pik heeft niemand. Mijn neefje Leroy niet, Ted, niemand niet. Ik durf te wedden dat jij de enige op de wereld bent, die er zo een heeft. We zouden er geld mee kunnen verdienen.’
‘Geld? Hoe kunnen we nou verdienen aan mijn pik?’
‘Na school kunnen we de kinderen mee hiernaartoe nemen en jou laten bekijken en dan vragen we een stuiver per stuk.’
‘Nee. Ik laat me niet uitlachen om mijn dinges.’
‘Moet je horen, Broc, geld is geld. Wat kan het jou schelen of ze lachen? Jij hebt het geld, en dan kun jij hen uitlachen. En wij delen, ieder de helft.’

De volgende dag in de pauze vertelde ik het aan iedereen. Broccoli deed geen mond open. Ik was wel bang dat hij zich zou drukken, maar hij hield woord. Na school gingen we met een stuk of elf op een holletje naar de bosjes tussen de school en het koffiewinkeltje en daar liet Broc zich bekijken. Hij was een groot succes. De meeste meisjes hadden nog nooit een gewone piemel gezien en die van Broccoli was zo walgelijk dat ze gilden van opwinding. Broc was een beetje witjes, maar hij liet hem dapper hangen tot iedereen goed had kunnen kijken. We waren vijfenvijftig cent rijker.

In de andere klassen wisten ze het ook al gauw en ongeveer een week lang dreven Broc en ik een bloeiende zaak. Ik kocht drop en deelde het uit aan al mijn vriendjes. Geld was macht. Hoe meer snoep, hoe meer vrienden. Leroy, mijn neefje, dacht ook dat hij handig was en liet zich eveneens bekijken, maar dat liep op niets uit, want hij had er geen vel omheen hangen. Daarom gaf ik hem iedere dag vijftien cent van onze dagopbrengst.

Nancy Cahill kwam iedere dag na school kijken naar Broccoli, die we tot de ‘raarste pik van de wereld’ hadden benoemd. Een keer wachtte ze tot iedereen weg was. Nancy was zo’n sproetig moederskindje. Iedere keer als ze Broccoli zag begon ze te giechelen en die dag vroeg ze of ze hem eens aan mocht raken. Broccoli was zo stom om ja te zeggen. Nancy pakte hem beet en gaf een gil.

‘Ho, Nancy, zo is het welletjes. Je bent onze enige klant niet, straks is hij bekaf.’ Daar had ze niet van terug en ze droop af. ‘Nou, Broccoli, jij bent me ook een slimmerd, laat je Nancy aan je zitten voor niks. Dat is toch minstens een dubbeltje waard. Voor een dubbeltje mogen ze allemaal en als iedereen weg is, mag Nancy voor niks, als je dat graag wil.’
‘Oké.’

Deze nieuwe vondst trok de halve school naar de bosjes. Er was geen vuiltje aan de lucht totdat Earl Stambach ons verlinkte bij juffrouw Martin, de schooljuffrouw. Juffrouw Martin vertelde het aan Carrie en Broccoli’s moeder en het was uit.

Toen ik die middag thuiskwam, was ik de deur nog niet door of Carrie schreeuwde: ‘Molly, kom onmiddellijk hier.’ Aan haar stem hoorde ik al dat ik een pak rammel kon verwachten.

‘Ik kom, Ma.’
‘Wat heb ik gehoord over jou, buiten in de bosjes spelen met het snikkeltje van Brockhurst Detweiler? En begin niet tegen me te liegen, Earl heeft juffrouw Martin verteld, dat je daar iedere middag zit.’

Rubyfruit Jungle

Rita Mae Brown

€ 22,99

‘Ik niet, Ma, ik heb nog nooit aan hem gezeten.’ En dat was waar.

‘Lieg niet tegen mij, snotaap die je bent met je grote mond. Ik weet toch dat je die stomkop daarbuiten hebt staan afsjorren. En dat waar al die snotapen uit de hele buurt bij waren.’

‘Nee, Ma, echt niet, dat heb ik niet gedaan.’ Het had geen zin haar te vertellen wat ik wél gedaan had. Ze geloofde me toch niet. Carrie ging er van uit dat alle kinderen logen.

‘Door jou sta ik goed voor schut bij alle buren, ’t liefst gooide ik je ’t huis uit. Jij met je kapsones, dat komt en dat gaat maar zoals het ’r uitkomt. Dat leest van die boeken en krijgt een hoop verbeelding. Jij moet het nodig zo hoog in je hoofd hebben, kakmadam, terwijl je ondertussen vieze spelletjes doet in de bosjes. Ik zal jou eens wat zeggen, kleine schijtlaars. Jij denkt dat je heel wat bent. Maar je bent niet zo sjiek als je wel denkt en je bent niet van mij ook niet. En nu ik weet wat je uitspookt, wil ik je ook niet eens. Zal ik je eens zeggen wie je bent, kale madam? Jij bent het ongelukje van Ruby Drollinger, dat ben je. Heb je het nu nóg zo hoog in je hoofd?’

‘Wie is Ruby Drollinger?’

‘Je echte moeder, dát is ze en ze was een slet, heb je me goed verstaan, jongedame? Een ordinaire, vuile slet die nog wel met een hond wou neuken, als zijn reet haar aanstond.’

‘ ’t Kan me niet schelen. Wat doet het er nou toe waar ik vandaan kom. Ik ben nou toch hier?’

‘Dat doet er alles toe. Op hun die wettig zijn geboren, rust de zegen van de Heer. Hun die onwettig zijn geboren, zijn vervloekte bastaards. Zo zit dat.’

‘ ’t Kan me niet schelen.’

‘Nou, ’t zou je anders wat moeten kunnen schelen, stomkop die je bent. Wacht maar af hoever je het schopt, met je mooie manieren en al je boeken, als je eenmaal je neus buiten de deur steekt en de mensen komen erachter dat je een onecht kind bent. En het is aan je te zien. De appel valt niet ver van de stam en bij jou zeker niet. Net zo eigenwijs als Ruby en rotzooien in de bosjes met die idioot van een Detweiler. Hoerenkind!’

Carrie zag vuurrood, de aderen in haar hals waren opgezwollen. Ze kon zo in een griezelfilm, zoals ze erop losbeukte, op de tafel en op mij. Ze pakte mij bij mijn schouders en schudde me heen en weer, als een hond met een lappenpop. ‘Snotaap, trut, stuk ongeluk. En dat woont in mijn huis, onder mijn dak. In dat weeshuis was je allang dood geweest, als ik je er niet uit had gehaald en je dag en nacht had verzorgd. Dat stapt hier maar binnen, eet de boel op, laat mij voor zich rennen, gaat de deur weer uit en maakt mij te schande. Ik zou mijn leven maar eens beteren, meid, anders schop ik je terug naar waar je vandaan komt – de goot.’

‘Blijf met uw handen van me af. Als u mijn echte moeder niet bent, raak me dan godverdomme ook niet aan.’ Ik vloog de deur uit en rende over de korenvelden het bos in. De zon was al onder en er was nog een streepje roze in de lucht.

Nou en, nou en – dan zal ik een onecht kind zijn. ’t Kan me niks schelen. Ze probeert me bang te maken. Ze wil me altijd op de een of andere manier bang maken. Ze kan opsodemieteren en iedereen kan opsodemieteren die het iets kan schelen. Die klootzak van een Broccoli Detweiler ook, met zijn monsterlijke piemel. Daardoor zit ik nu in de rotzooi en net nu we geld gaan verdienen gebeurt dit. Ik zal hem krijgen, die Earl Stambach, ik sla hem verrot al is het ’t laatste wat ik doe. Nou, kan ze me nóg eens op mijn mieter geven! Wie zou er nog meer weten dat ik een onecht kind ben? Ik durf te wedden dat Ratel het weet en als Florence de Ratel ’t weet, weet de hele wereld het. Zitten er natuurlijk allemaal als kloeken op te broeden. Nou, ik ga daar niet meer heen, zeker om mij door iedereen uit te laten lachen en bekijken alsof ik een monster ben. Ik blijf hier in het bos en ik vermoord Earl. Verdomme, hoe zou het met Broc zijn. Die zegt natuurlijk dat ik hem heb opgestookt en dan is hij ervan af. Lafaard. Als je ook zo’n pik hebt moet je wel een schijtlaars zijn. Zou één van de anderen het weten? Ma en Ratel, daar kan ik wel tegenop, maar tegen al die lui niet. Nou, als het voor hen niets uitmaakt, kunnen ze mooi opdonderen. Ik begrijp trouwens niet, waarom het zo belangrijk is. Wat kan het iemand nou schelen hoe je hier komt? Mij niet. Mij kan het echt niks schelen. Ik bén er, daar gaat het om. Ik ben toch geboren. Tjonge, wat ging die ouwe tekeer, razend was ze, gewoon razend. Mij zien ze niet meer. Mij zien ze daar niet meer, waar ze het allemaal zo belangrijk vinden, en reken maar dat ze het mij zal inwrijven, van nu af aan. Ik krijg toch ook nog steeds op mijn boterham, dat ik Oma Bolt tegen haar schenen hebt geschopt toen ik vijf was. Ik blijf hier in het bos. Ik kan toch noten en bessen eten – alleen ik hou niet van bessen, er zitten teken op. Dan kan ik toch alleen noten eten. Of misschien konijnen vangen, ja, maar Ted zegt dat konijnen vol wormen zitten. Wormen, bah, ik eet geen wormen. Ik blijf in het bos en verhonger, dat doe ik. Dan krijgt Ma wel spijt van haar geschreeuw en die hele toestand om waar ik vandaan kom. En mijn echte moeder een slet noemen – hoe zou mijn echte moeder eruitzien? Misschien lijk ik wel op iemand. Thuis lijk ik op niemand, op geen van de Bolts en ook niet op de Wiegenlieds, op geen van allen. Ze hebben allemaal een hele blanke huid en grijze ogen. Duits, ze zijn allemaal Duits. En moet je Carrie daarover horen. Alle anderen deugen niet, Italianen en joden en de hele rest van de wereld. Daarom heeft ze zo de pest aan me. Mijn moeder was vast niet Duits. Mijn moeder zal wel niet erg veel om mij gegeven hebben, dat ze me daar bij Carrie heeft gelaten. Zou ik heel in het begin iets ergs hebben gedaan? Waarom zou ze me zomaar in de steek hebben kunnen laten – na dat gedoe met Broccoli’s piemel, ja – maar toen ik een klein baby’tje was, hoe kon ik toen iets ergs doen? Had ik het maar nooit gehoord allemaal. Ik wou dat Carrie Bolt doodviel. Wat zou ik dat graag willen. Ik ga niet terug.

’t Werd donker in het bos en kleine onzichtbare beesten bewogen in de duisternis. Er was geen maan. Het donker kroop in mijn neus en overal waren geluiden, enge geluiden. Het werd kil, dat kwam door de oude visvijver bij de dennenbomen. En noten vond ik ook al niet, het was te donker. Ik vond wel een spinnennest. Dat spinnennest deed me de das om. Ik besloot om toch maar terug te gaan, maar alleen tot ik oud genoeg zou zijn om een baantje te nemen, daarna konden ze barsten. Op de tast vond ik de weg naar huis en deed de kapotte vliegendeur open. Er zat niemand op me te wachten. Ze waren allemaal al naar bed.

Informatie

Titel

Rubyfruit Jungle

Taal

Nederlands

Bindwijze

Hardcover

Druk

1

Verschenen

april 2021

Aantal pagina's

224

Auteur

Vertaler

Rita Mae Brown

Geertje Lammers

Uitgever

Orlando

ISBN

9789083104300 

Genre

Literatuur & Romans

WIN dit boek! 

Maak kans op een exemplaar van Rubyfruit Jungle

  • Zorg dat je geabonneerd bent op Bazarow Magazine.
  • Stuur een mailtje naar info@bazarow.com met het boek dat jij graag wil winnen. Je mag per gezin/familie/adres maximaal 1 keer voor 1 boek meedoen per editie van Bazarow Magazine. Zend je toch 2 keer in, dan loot je niet mee, voor geen enkel boek!
  • Meedoen voor Rubyfruit Jungle kan tot en met woensdag 9 maart 2022.

Deze week in Bazarow Magazine

Lees hier wekelijks interviews met schrijvers, voorpublicaties van nieuwe boeken, columns, de agenda en het laatste boekennieuws.

Voorpublicatie - Rubyfruit Jungle

Rita Mae Brown

Interview - Johann Hari

Marnix Verplancke

Interview - Onno van Gelder jr.

Hanneke van de Water

Column - Literatuur is niet neutraal

Liliane Waanders

Voorpublicatie - Twee kampen

 Tjeerd Schuhmacher

Column - Geweld

Roeland Dobbelaer

Special Oekraïne - Recensie Vorosjylovhrad

Serhi Zjadan

Special Oekraïne - Recensie Zulajka opent haar ogen

Guzel Jachina

Special Oekraïne - Recensie Rusland, Oekraïne en de Krim 

Anton Kruft

Special Oekraïne – Recensie Het Rusland van Poetin 

Angela Stent

Special Oekraïne – Recensie Donbas 

Ardy Beld

Special Oekraïne - Recensie We moeten het even over Poetin hebben

Mark Galeotti

Bereik maandelijks meer dan 450.000 boekenliefhebbers en -kopers!

Nieuws

Lees hier het laatste nieuws van Bazarow

Agenda

Altijd ontvangen?

Meld je aan en ontvang dit gratis digitale magazine elke twee weken in je mailbox.