Bazarow Magazine 5 - 2022
Loading...

Ines Nijs

Voorpublicatie - de Terugvlucht

WIN dit boek!

Over de auteur

Ines Nijs is filoloog van opleiding, freelance redacteur van beroep. Verhalen lezen en schrijven is wat ze het liefst doet. Verhalen over mensen, over wat ze zeggen en wat ze verzwijgen. In april 2020 verscheen haar debuutroman Onomkeerbaar. In februari 2022 verscheen haar tweede roman, De terugvlucht, met in een glansrol de pioniers van de Belgische luchtvaart.

Over het boek

Er was een tijd dat piloten én reizigers als avonturiers het luchtruim kozen, als pioniers de hemel bestormden. Vliegenier Victor Heylighen was een van hen. Hij hielp de Congoroute tussen Brussel en Leopoldstad uitbouwen, het werd de belangrijkste luchtverbinding van Sabena. Wanneer de snelle evolutie in de luchtvaart, die tijdens WO II reuzenstappen zette, een einde maakt aan zijn vanzelfsprekende overwicht, raakt zijn leven uit balans. Hoger, sneller, verder, meer: het is een vooruitgang waar hij niet in gelooft en die hij op zijn leeftijd moeilijk lijkt te kunnen bijbenen. Wat moet een piloot die altijd heeft gevlogen met het stuur stevig in handen, vertrouwend op zijn intuïtie en zijn ogen, met al die nieuwerwetse boordapparatuur? En wat als ook nog zijn persoonlijke leven uit balans raakt?

Met De terugvlucht schreef Ines Nijs een aangrijpende en verrassend actuele historische roman over iemand die riskeert achtergelaten te worden door de vooruitgang en op alle vlakken op zoek moet naar een nieuw evenwicht.

Voorpublicatie

1 

Wat de weerkaarten vanochtend niet voorspelden, wordt zichtbaar in het paars dat de hemel ver­ duistert. Fernand stoot me aan en wijst naar de snel naderende, uitdijende vlek die over het frisse blauw is gemorst.

‘Urenlang een hemel als een gesteven beddenlaken. En nu zoiets.’ Zuchtend draait hij zich om naar Joe en Charles. ‘Storm op komst, jongens, riemen vast.’ Hij gespt zich los uit de schouderriemen van zijn stuurstoel en baant zich vechtend tegen de zwaartekracht een weg naar achteren om de passa­ giers te waarschuwen, de vijf nonnen, de drie mannen van de Gecamines, de pater van Scheut, de koffieplanter, zijn vrouw en zijn zoontjes en het magere meisje met de amandelvormige ogen dat op weg is naar haar ouders. Allen tot mij en elkaar veroordeeld voor zolang het duurt.

De wind schudt aan onze vleugels en het wordt stil in de cockpit. Een bliksem flitst als een slangentong uit de almaar donker­der wordende vlek en uit gewoonte stuur ik een schietgebed naar boven. God antwoordt met een knallende donder en we vallen. Onze eerste meters uit balans. In de passagiersruimte klinkt gegil en het diepe basgeluid van Fernand. Losse rafel­randen van de vlek waaien voorbij en ik klem mijn handen rond het stuur. Stuiterend van de ene windstoot in de andere gaan we vooruit.

‘Bukken!’ roept Charles en zijn schreeuw wordt terstond gevolgd door een kreet van pijn. Met veel gekletter valt er iets op de grond. Ik draai me een fractie van een seconde om. In de stoel achter mij licht het gezicht van Joe op als een bleke vlek in het schemerduister. Hangt er bloed aan zijn voorhoofd? Een moment lang haken zijn ogen zich in de mijne, groot en donker. Wat ziet hij, wat denkt hij op dag een van zijn leven als marconist? Wees niet bang, Joe. Ik draai me om en maak me breed. Dit zijn mijn schouders. Ze kunnen allen hier aanwezig dragen. Ziet ge hun vastberadenheid? Onbeweeglijk blijf ik zitten, kijk, ik ben uw rots in de branding. In de spookachtige schijn van de rode lampjes op het instrumentenpaneel stuur ik mijn handen over de hendels en de knoppen en klem ze bij elke schok, bij elke trilling meteen weer vaster rond het stuur, in een wurggreep die zelfs het strafste beest de nek omwringt. Zo knijp ik u dood, gij monster van een onweer. Wacht maar. De machine zakt weer in de luchtdeining. Omhoog, dwing ik haar, omhoog!

Fernand hobbelt langs me heen, laat zich vallen in zijn stoel en riemt zich vast.

‘Ze vertrouwen op u, Victor.’ Hij wijst over zijn schouder. ‘We moeten er dwars doorheen,’ zeg ik.

Een bliksem verlicht de aarde en de hemel, en ons, ertus­ senin. Ginds moeten we zijn, daarbeneden in Algiers. Zo ver is het niet eens.

Nee, schudt Fernand heftig. ‘Eromheen,’ maait hij met rondwentelende arm alsof hij de wolken wil klieven. ‘We zijn niet alleen.’

Alsof ik dat niet besef. Dertien zielen en wij vieren, ons aller lot in mijn handen.

‘De brandstof is bijna op, Fernand.’ Achter ons klotst de benzine wild in de peilglazen. Voor ons geselt de regen de voorruit.

Kunnen we om het monster heen? Kan Joe bepalen hoe­ ver de wolkenmuur zich uitstrekt, kan hij berekenen of we genoeg brandstof hebben om Algiers van de andere kant te naderen? Dat kan hij niet, dat kan niemand.

De tijd om na te denken is op. ‘We gaan. Nu.’

Fernand knikt en met een verbeten trek om zijn mond trekt hij de stuurknuppel naar zich toe. We stijgen. De wol­ kenmuur wordt dichter en donkerder en dan zitten we erin, er midden in.

‘Hou de hoogtemeter in de gaten,’ roep ik hem toe en ik drijf de kist verder, neus vooruit. Stampend en dreunend vecht ze zich een weg door de muur van wolken.

‘Zitten we nog op koers?’ roep ik naar Joe.

‘Op koers,’ meldt hij, zijn stem klinkt ijl, maar vastbera­den. Hij doet wat hij moet doen, luistert naar de morse be­richten, peilt de bakens. ‘Algiers is tot driekwart bewolkt, commandant.’

Goed, dat is goed.

‘Dat onbewolkte kwart zal ik vinden.’ Ik spreek tegen mezelf Hardop, zodat de anderen het horen. Zadra we hier­ uit geraken, weg uit deze fuik, zal ik het gat in de wolken zien. Machine recht, vleugels recht, blik op de gyrometer en blijven gaan. We zitten op koers. Machine recht, vleu…

‘De ontvangst valt weg,’ roept Joe. ‘Plaatsbepaling, Joe! Zijn we al voorbij de bergen?’ Joe weet het niet.

‘Check het kompas!’ commandeert Fernand.

‘De naald draait door!’ Er zit een rand van paniek aanJoes stem.

Op dat moment splijt de moeder aller bliksemschichten het diepe zwart en verlicht onze gezichten. Wit en gespannen. Nog witter en gespannener wanneer in de passagierscabine een snerpende gil opklinkt

De terugvlucht

Ines Nijs

€ 22,50

‘Ik ga.’ Charles worstelt zich uit zijn stoel en even later houdt het gegil op.

‘Nog even,’ mompelt Fernand, ‘we zijn er bijna door.’

Bijna, zegt hij, bijna, en dat wil ik geloven. Nog steviger grijp ik het stuur vast tot ik mijn handen haast niet meer voel. ‘Luisteren, gij,’ sakker ik tegen de machine. ‘Ik zal u leren te luisteren.’

Op verende benen valt Charles tussen Fernand en mij in. ‘Een moment van hysterie bij de nonnen, onder controle gebracht door ondergetekende, tot uw dienst.’ Met een luide klak slaat hij zijn hakken tegen elkaar.

‘Onnozelaar,’ zegt Fernand.

Mijn hart klopt net iets minder hevig in mijn keel. ‘Hoe hebt ge dat voor elkaar gekregen?’

‘Met een gezamenlijk gebed, wat dacht ge.’ Charles klopt zich op de borst en de spanning wijkt, tot Joe schreeuwt: ‘IJs!’

In een seconde is de voorruit bezaaid met ijskristallen die in een grillig netwerk kriskras het glas bedekken. Dadelijk volgen de vleugels en het roer.

‘Zicht zero!’ constateert Joe.

De wendbaarheid van de machine neemt af Het toerental loopt terug. De motor trilt. We redden het niet. Zander kom­ pas, zonder zicht, zonder vleugels, wat kan ik doen?

Blijven gaan. Blijven gaan. Met mijn blik vastgehaakt aan de hoogtemeter, dwing ik de machine om alles te geven. Een laatste keer, vooruit.

Dan is het plots voorbij. De wolkenmuur wijkt uiteen, een kier blauw wordt zichtbaar tussen de ijskristallen. De kier wordt een streep, breder en nog breder en dwars door die streep heen vliegen we de blauwe lucht en de vergeving, de absolutie tegemoet, recht naar de zon die het ijs verandert in water. Even abrupt als de turbulentie begon, is ze voorbij.

‘Dertig graden naar links,’ rapporteert Joe kalm, alsof er niets is gebeurd.

Ik schud de kramp uit mijn handen en stuur bij tot we weer op koers zijn.

Die avond wimpel ik de aanbiedingen om samen met de pas­ sagiers te dineren af. Na vandaag hoef ik niemand meer ter wille te zijn.

Op de marktjes zijn Amerikaanse hemden en Amerikaanse spullen populair, net als thuis.

‘Sigaretten uit Amerika,’ spreekt een verkoper me aan, ‘So frank voor een pakje.’

‘Geen Frans geld,’ weer ik hem af.

In de haven liggen gestrande handelsschepen aangemeerd, hun pieken en dalen afgetekend tegen de oranje gloed van het gouden uur. Het uur waarin de schaduwen gaan liggen, waarin droefgeestigheid niet bestaat. Ik denk aan Helena. Waar is ze, wat doet ze op dit uur? Stel dat ze daarginds zou zitten, op de hoge stenen bank aan het water, zouden we clan samen kijken naar het komen en gaan van de schepen en wat zou ik haar clan zeggen?

Een windstoot waait aan van over het water. Ik druk mijn pet vaster op mijn hoofd en richt mijn blik op de perfecte rookrondjes die opkringelen boven de stenen bank alsof het signalen zijn.

Signalen van Fernand die uit jarenlange gewoonte ook de weg naar hier heeft teruggevonden en die zijn eerste siga­ ret van de avond opsteekt wanneer ik naast hem ga zitten. Zwijgend biedt hij mij er ook een aan. De eerste hijs vult mijn lijf met rook en met verlossing.

‘Ook last van spierpijn?’ verbreekt Fernand de stilte.

De confrontatie met de vergankelijkheid en het besef van de eindigheid van het leven zetten zich vast op de spieren. ‘Als de storm ons echt te pakken had gekregen, clan hadden we nooit meer spierpijn gehad,’ constateer ik.

Fernand grinnikt. ‘Voor morgen en overmorgen is er beter weer voorspeld,’ beweert hij.

Het weer, zo is vandaag gebleken, is net zo grillig als de mens, Fernand.

‘Van Algiers naar Gao op dag twee. Open hemel. Van Gao naar Lagos naar Leo op dag drie. Open hemel. Ons zal niets overkomen,’ zegt Fernand de optimist. Met een zacht knis­ perend geluid neemt hij een trek van zijn sigaret en het blijft een tijdje stil.

‘Hoe is het met Helena?’ vraagt hij clan. Goed is een leugen.

‘Goed,’ zeg ik, ‘en met Irma en de zoons?’ Ook goed? Ja hoor.

Allebei kennen we het tweede gebod voor de vliegenier: laat uw zorgen thuis.

Met de punt van zijn schoen duwt Fernand zijn sigaret uit. ‘Er moet mij toch iets van het hart, Victor,’ zegt hij en ik wist dat het zou komen.

Al sinds vanmorgen moet hem iets van het hart. Vier lange oorlogsjaren hadden we elkaar niet gezien en met een opge­ wekt ‘hier zijn we weer’ had hij me begroet, alsof we gisteren nog samen vlogen. lets plechtiger clan gewoonlijk hadden we elkaar de hand geschud en elkaar in de ogen gekeken: blij u weer te zien, kameraad, zie ons eens, wij zijn er nog en wij gaan door, bij leven en welzijn. En toen had hij zijn mond geopend, geaarzeld, en hem weer gesloten.

Blijf zwijgen, Fernand, maar dat doet hij niet.

‘Er zijn geruchten die de ronde doen, weet ge,’ zegt hij. Gij weet, hij weet, iedereen weet.

Ik haal uit naar een lome vlieg die ook de ronde doet, de ronde van mijn hoofd. Ik raak ze hard met mijn nagel en verdwaasd tuimelt ze voor mijn voeten en draait op haar rug een paar brommende cirkeltjes over het beton tot mijn schoen haar vindt.

‘Zeg het gerust als het mijn zaken niet zijn, maar …’ Fernand draait zich naar me toe.

Wat zal ik doen, hem afweren, hem afstoppen? Met een vingerknip tik ik mijn peuk weg. De meeuw met een poot die me al een tijd staat te begluren, duikt er krijsend op af en vliegt ermee weg. Even verderop landt ze – afremmend met vooruitgestrekte poot – en duikelt voorover. Bracht de peuk haar uit evenwicht of vergt het verlies van een poot nieuwe vaardigheden? Ze klapt het stof uit haar veren en pikt de peuk weer op.

‘Wat wilt ge weten, Fernand?’

‘Is het waar dat ge voor de RAF een oorlogsmissie vloogt die fout afliep?’ De vraag is snel gesteld, uitgespuwd haast en Fernand zucht – alsof hij een haar van zijn tong heeft geplukt en even van de opluchting mag genieten. Hij biedt me een nieuwe sigaret aan en geeft me vuur. Een zoenoffer, lippendienst.

Tegelijk met de rook blaas ik de woorden uit. ‘Ik heb niet gevlogen. Ik werd afgekeurd, bij aankomst, op het eerste gezicht. Te oud.’

Als een feit, niet als een oordeel, zo brachten de Engelsen het. Zander emotie, zonder pardon. Ervaring telde niet. Leeftijd wel. Victor Heylighen, te oud om oorlogsmissies te vliegen. En de weg terug naar huis was afgesneden, de oorlog trok zich op gang en ik zat hem uit.

Seconde na seconde verstrijkt en Fernand vraagt niet wat ik clan wel deed in Engeland.

‘Gij hebt ons door de storm geleid vandaag, ge zijt niet te oud,’ zegt hij en de stelligheid in zijn stem is groot genoeg om te geloven dat we samen verder kunnen, nog zolang het God belieft.

Informatie

Titel

De terugvlucht​

Taal

Nederlands

Bindwijze

Paperback

Druk

1

Verschenen

februari 2022

Aantal pagina's

642

Auteur

Ines Nijs

Uitgever

Davidsfonds

ISBN

 
9789022338797

Genre

Kunst & Cultuur

WIN dit boek! 

Maak kans op een exemplaar van De terugvlucht

  • Zorg dat je geabonneerd bent op Bazarow Magazine.
  • Stuur een mailtje naar info@bazarow.com met het boek dat jij graag wil winnen. Je mag per gezin/familie/adres maximaal 1 keer voor 1 boek meedoen per editie van Bazarow Magazine. Zend je toch 2 keer in, dan loot je niet mee, voor geen enkel boek!
  • Meedoen voor De terugvlucht kan tot en met woensdag 6 april 2022.

Deze week in Bazarow Magazine

Lees hier wekelijks interviews met schrijvers, voorpublicaties van nieuwe boeken, columns, de agenda en het laatste boekennieuws.

Voorpublicatie - De snuiters

Harald Stümpke

Interview - Gabrielle Filteau-Chiba

Marnix Verplanke

Column - Biblion, of: de kunst van het automatisch metadateren

Liliane Waanders

Voorpublicatie - De Terugvlucht

Ines Nijs

Column - Schoonheid

Roeland Dobbelaer

Special Oekraïne - 

Interview - Lisa Weeda

Marnix Verplancke

Special Oekraïne - Recensie Post uit Rusland van Laura Starink

 Gaëtan Regniers

Special Oekraïne - Recensie Een handvol sneeuw van Jenny Erpenbeck

 Nathalie Brouwers

Special Oekraïne – Recensie Het achtste leven (voor Brilka) van Nino Haratischwili

Marnix Verplancke

Special Oekraïne – Recensie De klank van de heilstaat van Michel Krielaars

Jef Abbeel

Special Oekraïne - Recensie Over tirannie van  Timothy Snyder, Nora Krug​

Jan Koster

Bereik maandelijks meer dan 450.000boekenliefhebbers en -kopers!

Nieuws

Lees hier het laatste nieuws van Bazarow

Agenda

Altijd ontvangen?

Meld je aan en ontvang dit gratis digitale magazine elke twee weken in je mailbox.